Anthony van Eyndhoven, Wijks ondernemer in de “gouden” eeuw


Anthony van Eyndhoven, Wijks ondernemer in de “gouden” eeuw
©: Meike de Vries

Wind in de zeilen

Eén van de beeldbepalende gebouwen in het huidige Wijk bij Duurstede is de walpoortmolen Rijn en Lek. Gebouwd in 1659 door leerhandelaar en- looier Anthony van Eyndhoven op de Leuterpoort. Daarvoor moest de Leutertoren, een van de 7 torens in de middeleeuwse stadsmuur van Wijk (deels) gesloopt worden.

Anthony van Eyndhoven was in die tijd één van de belangrijkste ondernemers in Wijk bij Duurstede.

Na de pestepidemie in 1636, waarbij 1/5 van de Wijkse bevolking stierf en veel – juist vermogende– burgers de stad verlieten, was het met de economie snel bergafwaarts gegaan. De magistraat, het toenmalige stadsbestuur, was naarstig op zoek naar nieuwe bedrijvigheid. 

Op Anthony’s verzoek om een runmolen te mogen bouwen op de Leuterpoort werd dan ook zonder problemen en met een aantal zakelijke voordelen akkoord gegeven.

Alle werkgelegenheid was welkom.

Een runmolen vermaalt eikenschors tot run, eikenschorspoeder, onmisbaar voor het looien van leer.

Zo’n jaar of 10 floreerde Anthony’s zaken. Naast de runmolen bezat hij veel (luxe) onroerend goed en handelde hij in leer, stenen, teer en was “Elderman” van het Crispijngilde, het gilde dat alle ambachten die met leer te maken hadden overkoepelde.

Hij moet toen als een “echte gouden-eeuwer” tot de rijke elite van Wijk behoord hebben. Echter ook in de Gouden Eeuw waren er ups en downs.

Tegenwind

De Franse inval in het rampjaar 1672 heeft Wijk zwaar getroffen. Toen de Fransen in 1673 vertrokken lieten ze een berooid en deels verwoest Wijk achter. Toen in 1674 een verwoestende orkaan die door Utrecht raasde en ook een deel van Wijk trof, schatte de magistraat dat 1/3 deel van de huizen in de stad was verwoest of vervallen. 

Voor Wijk bij Duurstede was de Gouden Eeuw dan ook definitief voorbij. De runmolen, nu graanmolen heeft de tand des tijds met pestilentieën en orkanen echter doorstaan. De molen heeft vele eigenaars gekend, van wie Abraham van Son, die de molen kocht van de dochter van Anthony van Eyndhoven (1683) de meest kleurrijke was. De molen is lang in het bezit geweest van de familie Van Son. Zij behoorden ook tot de Wijkse elite en zaten in de Magistraat, het toenmalige stadsbestuur. Van Son had vaak hooglopende conflicten met de Magistraat, ook betreffende de runmolen.

Van run- naar korenmolen

Toen rond 1817 de korenmolen op de walmuur bij de Waterpoort werd afgebroken en ook de oude standaardmolen buiten de Veldpoort werd gesloopt, is de runmolen in eerste instantie ook en later alleen maar als korenmolen gebruikt.

In 1824 werd de molen gekocht door Jacobus Johannes de Heus. Via ingewikkelde constructies bleef de familie tot 1915 eigenaar of mede-eigenaar van de molen. Het was echter geen winstgevend bedrijf meer. Er waren steeds meer gemechaniseerde maalderijen. De gebroeders Anton en Pieter de Heus die de molen rond 1900 exploiteerden schaften een stoommachine van 24 paardenkrachten aan om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. In 1942 verkocht de familie De Heus de molen aan drie landbouwers (Bart Schoenmaker, Gerrit Jan van Dijk, Jan Lokhorst) die er een aantal jaren nog een min of meer winstgevend bedrijf aan hadden.  

Beeldbepalend monument

Door de snelle mechanisatie stonden er langzamerhand vele beeldbepalende windmolens ongebruikt te verkrotten. Een groep vooraanstaande Wijkse burgers vond dat de molen Rijn en Lek niet goed beheerd werd. De eigenaren hadden meer aandacht voor hun stoommalerij dan voor de molen. Uiteindelijk slaagden zij erin te bewerkstelligen dat de molen werd overgedragen aan de net opgerichte vereniging De Hollandsche Molen, die tot doel had en heeft de instandhouding van oude windmolens te bevorderen. Op 28 november 1929 werd de molen aangekocht door De Hollandsche Molen voor fl 3000,-. De coöperatieve graanhandel Rijn en Lek van Schoenmaker, Van Dijk en Lokhorst huurde de molen voor fl 150,- per jaar. Nog steeds is De Hollandsche Molen de eigenaar van de korenmolen Rijn en Lek. Tegenwoordig wordt de molen alleen nog door vrijwillige molenaars gedraaid. De molen heeft de afgelopen jaren grondige professionele restauraties ondergaan. De laatste in 1997 – 1998 (geheel nieuwe kap). In het voorjaar van 1998 werd de molen feestelijk heropend door Prins Claus, beschermheer van De Hollandsche Molen.

De molen Rijn en Lek is als enige walpoortmolen in Nederland, en beeldbepalend gebouw in Wijk bij Duurstede, een Rijksmonument.

 

Datering

Jaar: 1659

Colofon

Auteurs:

Norma Mulder

Henk Dekker

Foto: 

Meike de Vries [2021-03-21]

 

Literatuur:

[1] Het Kromme Rijngebied, Utrechtse Biografieën, Eerden-vonk MA et al redactie, Anthony van Eyndhoven door CA van Burik

Uitgegeven door SPOU, Utrecht 2002

 

[2] De molen te Wijk bij Duurstede, Gaasbeek Fred,

Uitgegeven door Verloren, Hilversum 2010 

 

[3] Het Stadsbestuur van Wijk bij Duurstede in de tweede helft van de zeventiende eeuw, Butterman RJ

Uitgegeven door Henk Reinders, Bunnik 1993

 

[4] Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht: Wijk bij Duurstede, Blijdenstein R et al redactie

Uitgegeven door Kerckebosch BV, Zeist 1991


Referenties

[1] De Hollandsche Molen
[2] Molen Rijn en Lek, Dijkstraat 29 Wijk bij Duurstede
[3] De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1668 - ca. 1670
© Tekst: Norma Mulder en Henk Dekker © Foto voorblad: Meike de Vries
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Norma Mulder)